Vlaams-Brabant Wandelen

Schone Eik-wandeling: zuurstof halen vlakbij Brussel

Schone Eik-wandeling Zoniënwoud

Elk pad in het uitgestrekte Zoniënwoud heeft een naam. Het herinnert aan de rijke geschiedenis van dit 4.421 hectare grote bos dat zich uitstrekt over de drie gewesten, ooit het jachtgebied van koningen. De Schone Eik-wandeling maakt een grote lus door het Vlaamse deel.

 

Verrassing om de Hoek: Geen bereik

Laat die smartphone maar thuis. Op 2/3 van de wandeling heb je geen bereik. Zalig toch?

 

 

Praktisch

*Afstand: 11 km

*Gratis parking: Tumulidreef, Hoeilaart

*Bewegwijzerd met houten palen met oranje en rode kop

*Start: Stap de Tumulidreef naar beneden. Steek via het zebrapad rechts de Duboislaan over. Volg de palen met oranje kop. Vanaf de Ganzepootvijver volg je de palen met rode kop. Oranje en rood lopen een tijdje gelijk op.

*Einde: Terug aan de Ganzepootvijver eindigen de paaltjes met rode kop. Pik opnieuw in op de oranje paaltjes. Aan de witte Sint-Corneliuskapel draai je links mee tussen twee vijvers en steek je de Duboislaan over. De oranje paaltjes loodsen je naar het Arboretum en het Bosmuseum.

*Niet geschikt voor rolstoelen en kinderwagens. Vanaf het Bosmuseum vertrekt een pad voor blinden en slechtzienden.

*Het Bosmuseum is open van woensdag tot en met zondag, telkens van 13 tot 17 uur en is gratis toegankelijk.

 

Eerste bosreservaat van het land

Het Zoniënwoud is het grootste loofbos van Vlaanderen en bestaat voor 80% uit beuken. In 1983 werd beslist om in een deel van het Zoniënwoud de natuur zijn gang te laten gaan. In het reservaat Joseph Zwaenepoel, genoemd naar de houtvester die met het idee op de proppen kwam, komt maar weinig zon door het dichte bladerdek. Hierdoor is er weinig struikgroei. Het reliëf bestaat uit een aaneenschakeling van dellen, kleine droge valleitjes die in de laatste ijstijd ontstaan zijn door het schuren van het smeltwater. Het initiatief van Zwaenepoel kende navolging in andere natuurgebieden in Vlaanderen.

Delle in het Zoniënwoud

Een voorbeeld van zo’n delle, een valleitje uitgesleten in de laatste ijstijd.

Al sinds de Karolingers is het Zoniënwoud het jachtgebied van koningen. Nu nog steeds bevinden zich everzwijnen en een tachtigtal reeën in het bos, maar we krijgen ze vandaag helaas niet te zien. Wel heel veel mooie paddenstoelen en een aantal eenden met een grappige kuif.

 

Dwergkuifeend op de Ganzenpootvijver in het Zoniënwoud

Een dwergkuifeend op de Ganzenpootvijver.

De paden die we bewandelen zijn relatief jong, maar het ontstaan van de lange rechte Lorreinendreef die de grens tussen Hoeilaart en Sint-Genesius-Rode aangeeft, moeten we al in de middeleeuwen gaan zoeken. Generaties lang haalden omwonenden hun brandstof, bouwmaterialen en hout uit het bos, tot in de twintigste eeuw toe. Nu is het woud vooral het terrein van wandelaars, fietsers en ruiters.

Wandelaar Zoniënwoud

Het is nooit erg druk in het Zoniënwoud. De Lorreinendreef is een kaarsrechte dreef daterend uit de middeleeuwen.

Sinds begin 2016 is een dossier hangende bij Unesco om het Zoniënwoud te beschermen als werelderfgoed. Inspecteurs van de VN-organisatie zijn al neergestreken in het bos en pennen nu hun bevindingen in een lijvig rapport. Verwacht wordt dat we in de loop van 2017 te weten komen of het Zoniënwoud erkend wordt. Een erkenning die vooral een boost voor het toerisme betekent.

 

Bomen met een verhaal

Waar we de Schone Eik-weg nemen, wachten ons twee bijzondere bomen. Een honderdtal meter na het kruispunt ligt rechts van de weg beuk Visart zieltogend te creperen. De monumentale beuk, genoemd naar de Brugse burgemeester en bosbouwer graaf Amedée Visart de Bocarmé (1835 – 1924), viel in 1969 op een leeftijd van 264 jaar om. Hij had toen een lengte van 46 meter en een omtrek van 5 meter. Nu, 47 jaar later, bruist zijn rottende stam nog steeds van het leven. Dat is uitzonderlijk voor een beuk die meestal al na enkele jaren is weggerot. Bij een eik daarentegen kan het decennialang duren voor de stam is weggerot. Beuken sterven meestal liggend, eiken staand.

Beuk Visart Zoniënwoud

Beuk Visart ligt al 47 jaar om.

Honderd meter verder, opnieuw aan onze rechterkant, staat een monumentale zomereik, de Schone Eik. Een infobord zou hier niet misstaan. Eik De Bruyn, naar de katholieke minister van Landbouw Léon De Bruyn (1838 – 1908), heeft een takvrije stam van 20 meter. “De kroon is even lang als de stam, maar dat zie je niet van onderaf”, zegt boswachter Erik Bartholomees (52). We meten de omtrek van de kaarsrechte stam op anderhalve meter hoogte en komen aan 4,5 meter. “Het hout van deze boom is van superieure kwaliteit. Onderaan tussen zijn wortels zie je wel al hier en daar een begin van aftakeling, maar dat kan nog 300 jaar duren.” Erik leunt tegen de meer dan 350 jaar oude eik. “Na een drukke dag vol administratie kan ik hier tot rust komen. Dit is de meest perfecte eik die ik ken.”

Schone Eik

Erik Bartholomees: “Dit is de meest perfecte eik die ik ken.”

Beuk Visart en eik De Bruyn zijn overlevenden van het Tire et Aire-principe. Als een bepaald stuk bos werd gekapt, lieten de houtvesters een aantal bomen, een vijftigtal op 1 hectare, staan om pas bij een volgende kaalkap bijvoorbeeld honderd jaar later om te hakken.

 

Bosmuseum als toegangspoort

Het Arboretum van Groenendaal is het oudste van ons land. In 1897 opgericht met het oog op een kwalitatievere houtproductie. Je vindt er honderd jaar oude bomen uit alle windstreken. Nu vinden er vooral workshops plaats die gegeven worden door de vrijwilligers van het Bosmuseum. Het loont de moeite hier even op zoek te gaan naar enkele waardevolle bomen zoals de mammoetboom of dikke Eugène, een zes meter dikke populier.

Lize Paesen

Lize Paesen

“Zonder vrijwilligers geen Bosmuseum”, zegt educatief medewerkster Lize Paesen (25) resoluut. Het museum is ondergebracht in een witte vierkantshoeve. Het wordt genoemd naar de mysticus Jan van Ruusbroec (1293 – 1381), de eerste bewoner van de 14e eeuwse priorij van Groenendaal. In het museum kom je alles te weten over het beukenbos en zijn bewoners, over de principes van het bosbeheer en over de geschiedenis van het Zoniënwoud. “Het Bosmuseum en het Arboretum doen dienst als onthaalpoort voor het Zoniënwoud”, legt Paesen uit. Naar analogie met het Nationaal Park Hoge Kempen in Limburg worden binnenkort in het Zoniënwoud zes ‘poorten’ met elk een eigen identiteit gecreëerd. Bedoeling is nog meer recreanten het prachtige woud te laten ontdekken. Volgens die plannen is een centrale rol weggelegd voor het Bosmuseum. “Ik voel dat hier van alles begint te bruisen. Het zijn heel interessante tijden om het museum te bezoeken”, lacht Lize.

Eindoordeel

De Schone Eik-wandeling is een boswandeling pur sang. Verwacht dan ook niets anders. Toch verveelt het Zoniënwoud nooit. Achter elk valleitje ligt wel weer een nieuw verrassend zicht. Je voelt je nederig onder die monumentale woudreuzen. De kwaliteit van de wandelpaden is perfect voor ervaren stappers. De recreatieve uitbating van het woud kan beter – met een infobord hier en daar en een eenduidiger bewegwijzering zou al veel kunnen verholpen worden. Benieuwd welke plannen het Bosmuseum in de nabije toekomst zal ontvouwen, het kan wel een ‘likje verf’ in de figuurlijke betekenis gebruiken.

(Marijn Follebout, 6 oktober 2016)

Wat vind jij van de Schone Eik-wandeling? Laat het hieronder gerust weten.

Laat een reactie achter